Steeds vaker zie ik haar gaan. Op de fiets, richting school/vriendinnen/danslessen/chillplekken. ‘Mag ik naar C?’ Ja hoor, geen probleem. ‘Mag ik naar het winkelcentrum?’ Is prima. ‘Hoe laat moet ik thuis zijn?’ 18.00 uur. Ik vind het allemaal goed. Ik vind het zelfs geweldig. [Lees meer…]
Recensie – Zal ik je eens wat zeggen? (De Boekenwereld)
Wat oorspronkelijk begon als het opschrijven van gedachten over maatschappelijke kwesties, belevenissen en uitgesproken meningen, mondde ten slotte uit in het schrijven van ‘Zal ik je eens wat zeggen?’ De stukjes zijn veelal met de nodige humor geschreven, maar de auteur deinst er niet voor terug om ook haar duidelijke en kritische mening te uiten. Daardoor is deze bundel een bonte verzameling geworden van leuke, interessante, heftige en soms ook ontroerende pennenvruchten. Lees meer…
Recensie – Zal ik je eens wat zeggen? (Leestafel.info)
Het boek start met een ijzersterke binnenkomer en wel met een brief aan mevrouw Bussemaker, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In deze brief doet Yvonne van der Wal haarfijn uit de doeken waarom ze gekozen heeft om zelf voor haar kinderen te zorgen. Een schande volgens Jet Bussemaker. Vrouwen moeten carrière maken, werken en niet thuis gaan zitten of halve dagen gaan werken vanwege de kinderen, zodat na een eventuele scheiding moeders niet in de bijstand komen… Yvonne van der Wal laat geen spaan heel van deze stelling. Met een brede grijns heb ik haar ijzersterke argumenten zitten lezen. Lees meer…
Lieve papa
Vroeger – ik schat dat ik negen was – vond ik je een brompot. Een ouwe zemelaar die op zondag het vlees aan kwam snijden. Een brombeer die zich terugtrok zodra hij een stap over de drempel zette na een dag hard werken. Als ik je de sleutel in het sleutelgat hoorde duwen terwijl ik playbackte op Like a Virgin van Madonna, dacht ik: daar heb je die grompot weer. Je mopperde over de televisie die veel te luid stond. Je brombeerde over…lees meer
De zin en onzin van leestekens en ABN
Een taalfout is zoals een openstaande gulp: geen drama, maar het staat erg knudde.
Noem me een zanikpot, een taalneuroot of een muggenzifter, maar ik kan het daarom niet laten toch even de volgende vraag te stellen aan iedereen die het maar horen wil. Of niet horen wil, dat maakt me niets uit. Komt-ie.
Waarom onderschatten velen het nut van lees- en koppeltekens? En hoe kan het dat we met z’n allen, in een tijd waar veel informatie op internet te vinden is, nog zo veel knoeperds van fouten maken als het gaat om de bekende -t’s en -d’s?
Waarom zou ik moeilijk doen, hoor ik sommigen al denken. Als je maar begrijpt wat ik bedoel, toch? Maar dat is nou juist het punt. Ik begrijp vaak geen snars van wat ik lees.
Spel- en taalfouten, hoe klein ze ook zijn, kunnen een groot verschil maken. ‘Mag ik jouw kussen?’ zegt bijvoorbeeld iets anders dan: ‘Mag ik jou kussen?’ Massage-bed verschilt aanzienlijk met massa-gebed. Valkuil heeft een andere betekenis dan valk-uil en lekker, gezond (met komma dus) zegt iets heel anders dan lekker gezond. Bij bommelding gaan ook mijn ogen meestal drie keer knipperen. Maar een ‘bommel’ is geen ding. Sterker, een simpele komma kan zelfs het verschil maken tussen leven en dood! Kijk maar eens heel goed naar de volgende voorbeelden:
• Let’s eat, grandpa! En dan halen we nu de komma voor de lol even weg: Let’s eat grandpa!
• Bevrijd hem, niet hij is de dader. Nu zetten we de komma even op een andere plek: Bevrijd hem niet, hij is de dader.
• Zie je dat, meisje? Zonder komma: Zie je dat meisje?
Neem ook eens goed het onderstaande voorbeeld in je op (tip van een facebookvriend): De lezer zei de schrijfster is een lastig persoon. Van een cryptische, want leestekenloze zin als deze, gaan mijn ogen wel tien keer knipperen en slaan mijn hersenen op tilt. Want wat wordt ermee bedoeld? Is het de lezer die hier iets zei, of is het de schrijfster? Toch zijn er heel veel mensen die op deze manier een e-mail versturen, een tweet de lucht in schieten, een berichtje tikken of erger, ‘so’ zelfs een sollicitatiebrief schrijven. En dan kunnen er tientallen smileys of krabbelplaatjes tussen gestald worden, maar dan nog ben ik de tekst veelal aan het ontrafelen voor mijn ogen registreren wat er staat. En dat leidt af van de inhoud. Zonde toch?
‘Die -d’s en de -t’s, het is al zo lang geleden dat ik dat geleerd heb’, is meestal het excuus. Uit onderzoek is zelfs gebleken dat veel onderwijzers in het basisonderwijs zelf niet eens weten hoe de regels zijn. Maar je hoeft geen universitaire studie te hebben gevolgd om dit te begrijpen. Uitzonderingen daargelaten; mensen met dyslexie kunnen er echt niets aan doen. Die zijn niet lui of stom, hun hersenen kunnen niet of nauwelijks woordbeeld onthouden. Maar zo zijn er ook mensen die woorden onthouden die helemaal niet bestáán en waar ík de logica nou niet van begrijp.
Ik werdt zo moe van me sus wandt ze belde me iedere dag en ik vondt dat vervelent.
Neem mij niet kwalijk, ik wil niemand voor het hoofd stoten, en ook ik maak wel eens foutjes – die ik dan als de sodemieter weer herstel. Maar bovenstaande doet gewoonweg pijn aan mijn ogen. In zo’n geval zeg ik: kom op, neem een opfriscursus. Of klap je laptop open, ga er even voor zitten en klik naar de volgende links, anders neemt niemand je ooit nog serieus.
Ik weet het. Het probleem zit ‘m natuurlijk ook in het feit dat deze lezer zelf schrijft. Maar ja: ‘De lezer,’ zegt deze schrijfster, ‘is nu eenmaal een lastig persoon.’ Of wellicht zeg jij als lezer wel dat deze schrijfster nu eenmaal een lastig persoon is. (De lezer zegt: ‘Deze schrijfster is nu eenmaal een lastig persoon.’)
Lees het origineel hier.
Recente reacties