Laagopgeleiden eten ongezonder. Laagopgeleiden zitten langer op internet. Laagopgeleiden leven zes tot zeven jaar korter. Laagopgeleiden zijn intoleranter dan hoogopgeleiden. Je kunt de krant niet openslaan of googelen of je komt dit soort onzinnige onderzoeksresultaten tegen. Onderzoeken die uitgevoerd zijn door, jawel, hoogopgeleiden.
Ja, ik weet het niet hoor, wellicht ben ik gewoon niet zo pienter. Maar mag ik even weten wat het nut is van dergelijke analyses? Worden we daar echt wijzer van? Bovendien twijfel ik sterk of de bevindingen van dit speurwerk wel corresponderen met de realiteit. De realiteit is namelijk dat we in een prestatiegerichte maatschappij leven waarin lieden, onder wie diezelfde ‘tolerantere’ hoogopgeleiden, neerkijken op personen die na het voortgezet onderwijs om wat voor een reden dan ook niet gestudeerd hebben.
Die minachting jegens laagopgeleiden uit zich in onrustige ouders die thuis geestdriftig de leerkracht uithangen, hun kroost allerhande buitenschoolse activiteiten laten uitvoeren en tegendraads discussies aangaan met de school, want poehpoeh, het zal je als ouder maar gebeuren dat je kind een typisch vmbo-kind blijkt te zijn. Want met het vmbo kom je nergens, zo is hun redenering, in elk geval niet verder dan pleepotten reinigen of papiertjes prikken in het gemeenteplantsoen. Die haast ziekelijke maar onterechte vmbo-angst uit zich evenzo in tv-reclames met neerbuigende slogans, die al dan niet bewust de boodschap meegeven dat je niet meetelt als je niet chronisch met je neus in de boeken hebt gezeten. Maar in plaats daarvan direct letterlijk je handen hebt laten wapperen toen je je eerste of misschien zelfs helemaal geen diploma in ontvangst nam. Voor singles met ‘niveau’. Nederland wordt steeds ‘slimmer’. Werd je leven voorheen voornamelijk nog bepaald door je geloof, tegenwoordig wordt je leven geregeerd door je opleiding – of een gebrek daaraan.
Zal ik je eens wat zeggen? Kots kots. Ik begin onderhand een antipathie te ontwikkelen tegen het woord ‘niveau’. Alsof laagopgeleiden per definitie niveauloos zijn en hoogopgeleiden alleen maar beschaafd en briljant. Ik heb sowieso een onverslijtbare aversie tegen ouders die status ontlenen aan het leerniveau van hun kind. “De schoonmakers en papiertjesprikkers zijn inderdaad mensen die niemand kan missen. Maar om dat nou je eigen kind toe te wensen? Ik hoop dat mijn kinderen toch wel iets meer ambitie hebben dan dat…” zo zegt een mejuffrouw in De Telegraaf. Ik heb nu al medelijden met haar nakomelingen. En: “Het neemt niet weg dat vmbo-scholen gewoon geen goede naam hebben. Gelukkig heb ik geen kinderen in die leeftijd, maar ik zou toch ook een havo-advies wensen voor mijn kind. Beter arrogant dan ignorant,” zo betoogt ene Ronalda. Ronalda heeft kennelijk niet in de gaten dat zij juist een van die mensen is die dit negatieve stempel in stand houden. Gelukkig zijn er nog andere berichten: “Mijn zwager deed lbo, maar heeft nu zijn master gehaald en daarmee de hoogste opleiding als fysiotherapeut. Daar zijn we trots op. Ik heb net aan mavo gedaan en heb nu mijn eigen bedrijf. Mijn buurvrouw daarentegen, met haar hoge opleiding, zit al vier jaar werkeloos thuis.”
Nederland wordt juist steeds dommer, zo lijkt het. Het stoort me mateloos dat zogenaamde hoogvliegers doen alsof het vmbo een doodvonnis is ofwel eindstation. Hoe komen ze daar toch bij? Robines schoolresultaten verkeren netjes op havo- en vwo-niveau; ze kan beter spellen dan menigeen die het gymnasium heeft afgerond. Maar omdat ze een aanzienlijke rekenachterstand heeft, is er toch vmbo-k geadviseerd. Ik vind dat de K van Keurig. Je kunt met een vmbo-k-diploma namelijk prima doorstromen naar een mbo-opleiding, vervolgens naar een hbo-studie, of met een vmbo-t-(mavo)diploma doorstromen naar havo, vwo et cetera. Ja, afstromen kan altijd nog. Maar is dat motiverend? Is het enthousiasmerend voor een kind wanneer het op z’n tenen moet lopen en het gevoel heeft dat het gefaald heeft? Doorstromen kan eveneens altijd nog; de weg ernaartoe duurt enkel wat langer. Is dat nou echt zo horror?
Feit: meer dan de helft van alle leerlingen gaat naar het vmbo. Feit: 65% van de beroepsbevolking bestaat uit vakmensen die eerst het vmbo hebben gevolgd. Het is dus tamelijk onnozel om te denken dat alle vmbo’ers bij voorbaat stupide zijn.
Los daarvan mogen we niet vergeten dat de papierprikkers de puinhoop opruimen die wij laten slingeren in het park. Dat de vakkenvullers degenen zijn die ervoor zorgen dat jij je koelkast kunt vullen. Dat de vrachtwagenchauffeurs degenen zijn die ervoor zorgen dat jouw boodschappen überhaupt in de winkel terechtkomen. Dat bakkers jouw brood bakken. Dat architecten niet zonder bouwvakkers kunnen, projectleiders niet zonder stratenmakers en een winkel niet geopend kan worden zonder winkelpersoneel. En hebben we niet allemaal gezien wat er gebeurt wanneer schoonmakers staken en vuilnismannen bolstaande containers laten staan? De burgemeester daarentegen, kan gerust een week of langer gemist worden. Een beetje respect voor de Henken en Anita’s onder ons is dan ook wel op zijn plaats.
Zal ik nog eens iets zeggen? Steeds meer hoogopgeleiden werken onder hun niveau. Niet zo verwonderlijk; niet iedereen kan nu eenmaal ingenieur of arts worden. En ook: laagopgeleiden genieten meer van hun werk dan hoogopgeleiden. Kijk. Laat het daar nou in het leven om draaien. Een topbaan zit ‘m naar mijn idee niet in de hoogte van je salaris, maar in de mate van het plezier dat je erin hebt. Werk je bij de slager en heb je het reuze naar je zin? Dan heb je een topbaan. En dat is wat ik iedere liefhebbende ouder gun: een kind dat gelukkig is met wat hij doet en zich kan redden in deze o zo sociale, tolerante, hoogopgeleide en steeds snugger wordende maatschappij. Een maatschappij die niet zonder bedenkers kan, maar evenmin zonder doeners.
Intelligentie is niet alleen maar een kwestie van veel kennis; het gaat erom wat je ervan begrijpt en wat je ermee doet. Laten we dát onze toekomst leren. Laat ieder kind in vredesnaam zijn eigen pad volgen, laat merken dat ze goed zijn zoals ze zijn. Dat het er niet om gaat wát je bent, maar wíe je bent en dat sociale vaardigheden je verder brengen dan een snobistische houding. Dat gegeven lijkt me nog altijd leerzamer voor een kind dan een omgeving die het oordeel van de buitenwereld zwaarder laat wegen dan zijn welzijn. Ook indien dat betekent dat hij later toiletten schrobt om z’n huurhuis te bekostigen, of vrolijk papiertjes prikt in het gemeenteplantsoen.
© Yvonne van der Wal
Geef een reactie