4 september 2019. Het was een doodgewone regenachtige woensdag, maar tegelijkertijd een heel ongewone dag. Ik ging naar mijn werk in de wetenschap dat dit de sterfdag van m’n vader zou worden. De dag ervoor had mijn paps besloten niet meer verder te willen. ‘Willen’ is het juiste woord niet. Hij wilde wel, maar hij kon niet meer. Hij had geen andere keus.
Toen ik vanuit mijn werk bij mijn vader aankwam keek ik vluchtig door het raam. Lia – zijn vrouw – zag ik bij hem op de rand van zijn bed zitten, voorovergebogen om hem te knuffelen. Ach jee, nu verpest ik hun laatste moment samen, ging er door me heen. Ik besloot daarom nog maar even te wachten met aanbellen. Hoewel hij zijn euthanasie zelf geregeld had, was hij er bang voor. Hij was vooral bang voor ‘schijndood’. Dat hij nog in leven zou blijven maar dat we dat niet zouden merken, en hij zo in de kist terecht zou komen. En hij was bang om te stikken. Hij had nog nooit onder narcose gelegen, had überhaupt nooit eerder in het ziekenhuis gelegen, tot die bewuste dag dat hij hoorde dat hij uitgezaaide longkanker had.
Ik kwam binnen en gaf hem een voorzichtige knuffel, wat de laatste tijd erg pijnlijk was.
“Straks ben je daar vanaf pap, en waar je bang voor bent gaat níet gebeuren, daar ben ik 100% van overtuigd. De enige manier waarop je nog zult voortleven is in onze harten,” beloofde ik. Ik kon zien dat dat hem ontroerde en hem geruststelde. Dat was precies de bedoeling.
Ook de pijn overheerste de angst. Hij had er duidelijk zó genoeg van. Hij was al veel afgevallen, die laatste dag was er maar weinig van hem over. En zijn stem klonk anders, iets hoger. De laatste dagen trok hij zich meer en meer terug, hij was volgens zijn vrouw ook wat narrig.
“Zo heb ik hem nooit gekend in die zevenentwintig jaar,” zei ze.
Intussen begon de zon te schijnen en stopte het met regenen. Alsof het zo moest zijn. Ik zal nooit vergeten hoe hij vanuit zijn bed even naar buiten staarde, met een klein pruillipje en een triestige blik in zijn ogen. Nou, dat was het dan, mijn leven is voorbij, leek hij te denken. En ondertussen maar met dat bedieningspaneel van het ziekenhuisbed in zijn hand. Elke keer zoekend naar een beter plekje om die verdomde pijn minder te voelen. Dan ging het hoofdeind weer omhoog, dan weer een stukje omlaag. Al die vijf weken na de diagnose heeft hij met dat ding zitten ‘spelen’.
Terwijl ik zijn been vasthield beloofde ik hem dat ik Lia in de gaten zou blijven houden, dat ik haar niet zou laten vallen. Want wat maakte hij zich zorgen om haar, dat ze er alleen voor zou komen te staan. Hij was zo dankbaar voor wat ze de laatste weken voor hem had gedaan. Ik ook. Wat waren die twee met elkaar verweven samen…
De radio stond aan. Op de achtergrond klonk Toto: Rosanna, één van zijn favoriete nummers. Zijn handen legde hij op zijn borst, zijn vingers trommelden mee op het ritme van de muziek.
Toen mijn zussen ook arriveerden, vroeg mijn vader zich op een gegeven moment mopperend af: “Waar blijft ze nou toch?” De huisarts zou om 17.00 uur komen, om hem vervolgens om 18.00 uur in te laten slapen. Het was ‘pas’ 16.35 uur. Hij was de tijd volledig kwijt en alleen nog maar bezig met de pijn.
“Pap, als ze er eenmaal is, laten we je heus niet nog een uur langer lijden hoor, als je wilt dat het meteen gebeurt zodra ze er is dan houden we je niet tegen,” besloot ik. Ik wist zeker dat Lia en mijn zussen daar ook achter stonden.
Al dagen at hij niets meer behalve Raket-ijsjes en stukjes meloen. Hij wilde nog wel een ijsje. Genietend zat hij erop te sabbelen en te knabbelen. Hij had zijn Raketje nét op of daar stond de huisarts voor de deur. Wat een timing. En de zon scheen nog steeds.
Eenmaal binnen ging het als een raket zo snel. Ze legde nog even uit hoe het zou gaan – dat had ze vorige week nog uitgebreid gedaan. Lia, mijn zussen en ik zaten op de bank tegenover zijn bed. Hij wilde liever niet dat we om hem heen zouden staan, dat vond hij te heftig. Hij ging er echt voor liggen. “Kom maar op.”
Hij gaf zich volledig over, hij leek niet meer bang te zijn. Zijn gezicht draaide hij een beetje af, richting de muur, terwijl hij zijn ogen sloot. Ik vermoed dat hij ons niet wilde zien huilen. Mijn jongste zus stond op en gaf hem nog even een afscheidskus op zijn voorhoofd.
“Dag pap.” Toen ben ik ook op gaan staan.
“Ja, sorry hoor pap, dan ga ik je ook nog een kus geven.” Mijn oudste zus volgde, evenals zijn vrouw. En toen gauw weer alle vier terug op de bank.
En daar kwam zijn verlossing. Terwijl we elkaar stevig vasthielden probeerden we met moeite onze tranen te bedwingen, wat uiteraard nauwelijks lukte. In elk geval huilden we bewust geluidloos, om het voor hem ‘gemakkelijker’ te maken. Bang als we waren dat hij het leven anders moeilijker kon loslaten. Heel bijzonder dat we dit alle vier aanvoelden, zonder dat we dit van tevoren hadden afgesproken. Binnen enkele seconden viel hij in slaap, met het bedieningspaneel nog in zijn hand. Bij de huisarts rolde er eveneens een traan over haar wang. Heel mooi was dat, ze was zo betrokken. We zijn alsnog om zijn bed gaan staan; hij zou daar toch niets meer van weten.
En daar kwam ‘de tweede verlossing’ die hem onontkoombaar heen liet gaan. Dat moment was bizar en ging razendsnel, wat aangaf hoe zwak hij inmiddels was. Duidelijk maar subtiel zag ik het leven uit hem glijden. De spanning in zijn gezicht leek weg te smelten, zijn huidskleur veranderde langzaam van rozig naar wittig. Toen hadden we het niet meer. De tranen kwamen diep vanuit onze tenen en we hielden zijn hand vast. Het was een hel van een moment, maar toch ook ‘mooi’. Het was 17.05 uur, een klein uur eerder dan gepland stond.
De huisarts was zo lief. Ze was nog even gebleven, ze zei dat ze zo trots op ons was. Dat we het zo goed hadden gedaan en ons sterk hadden gehouden voor hem. Toen ze vertrok hebben we nog met z’n vieren zitten praten en stroomden de tranen de vrije loop. Er was ook een soort berusting. Nu hoeven we er niet meer tegenaan te hikken. Nu heeft hij geen pijn meer. Wat waren we ‘blij’ dat we dit voor hem hebben kunnen doen. Dat we erbij waren tot het bittere einde.
Twee uur later belden we de uitvaartzorg. We zochten een kist uit. Mijn vader wilde geen poeha. “Gewoon de goedkoopste.” Precies zoals hij was: bescheiden, niet te veel drama. Zo moest zijn crematie ook zijn. Daarna liepen mijn zussen en ik naar een restaurant even verderop, om iets te gaan drinken. Het was het restaurant waar onze vader geregeld kwam. Lia deed hem zijn lievelingskleding aan, samen met de mensen van de uitvaartzorg. Een wit poloshirt en een spijkerbroek, dezelfde kleding als op de foto.
Het ging allemaal zo snel. Toen we terugliepen stond de rouwauto al klaar. Het zoveelste confronterende moment. Net als het moment dat ik hem binnen in de kist zag liggen. Daarna tilden we hem met z’n allen de auto in. Nu kom je nooit meer thuis, ging er door me heen.
Maar diezelfde avond, terwijl we nog napraatten, ging opeens het kookwekkertje in de keuken af. Dat was al maanden niet gebruikt en stond gewoon bovenop een plankje. Toeval? Of toch een seintje van paps?
“Hij is aangekomen,” zei Lia.
Mijn vader hield van Indianen. Als Indianen sterven, trekken ze de bergen of wouden in.
© 2019: Yvonne van der Wal
Uit: Hemelse Vaders en hun Dochters
Schrijverij Mooi Mens
ISBN: 978-94-90352-99-8
Prijs: € 19,95
Goed doel: 10% gaat naar stichting Topsport for Life
Website met informatie, foto’s en de lievelingsliedjes van de vaders: www.hemelsevaders.com
Boekpresentatie: Zondag 27 oktober van 14.00 tot 17.00 uur in De Grote Kerk, St. Maartenstraat 32, Elst (Gld)
Roy zegt
Supermooi geschreven, top vent was het, wat was het altijd fijn om met hem te lullen!! Xxx van mij
Yvonne van der Wal zegt
Dank je wel. Ja hè, topvent was hij zeker. Mijn grote held. X
Manon zegt
Wauw Yvonne! Verdrietig en ook heel mooi! En dat seintje daar geloof ik wel in! Veel sterkte gewenst!
Yvonne van der Wal zegt
Dank je Manon! X
Jisé zegt
Mooi geschreven yvonne , ik moest een traantje laten toen ik het las.
X José
Yvonne van der Wal zegt
Dank je José. <3
Jose Rientsma zegt
Wat mooi Yvonne, pracht verhaal over je paps.
Hij rust in vrede en jullie heel veel sterkte en kracht.
Gr.Jose Rientsma.
Marika Ugrai zegt
Heel mooi geschreven, Yvonne. Ontroerd van. Goede keus geweest van hem zo’n naar de bergen te gaan… zo zou ik ook willen gaan…